28 april 1995, 18.15 uur — Ooit heb ik een gesprek gevoerd over de dag van gisteren, dat wil zeggen, over de dag dat Hermans zou overlijden. 'Zal het NRC-Handelsblad het als kop brengen? Of zal het op de voorpagina in zo'n klein artikeltje worden aangekondigd, met op bladzijde 3 rechts onderaan een stukje van Reinjan Mulder?' Als iemand voor jou zo belangrijk is, en in jouw leven zo belangrijk en af en toe beslissend is geweest — mag ik dat zeggen nu ik pas op de helft ben? — en als je bovendien beseft dat de man ook in het Nederlandse maatschappelijke leven een niet onbelangrijke rol heeft gespeeld, dan kun je je niet voorstellen dat men iets anders zou doen dan de halve krant met dit bericht vullen.
En zie: dat heeft men gedaan. De bovenste helft van de voorpagina, pagina 6 en 7 in zijn geheel en het volledige hoofdartikel zijn gewijd aan de grootste schrijver van Nederland die ooit geleefd heeft. Bij het lezen van de artikelen moest ik tranen wegpinken en gisteren, toen Reve over zijn voormalige vriend sprak, barstte ik zelfs in huilen uit. Verder kan ik er dacht ik weinig over zeggen. Ik heb er al genoeg over gezegd en heb velen aangezet tot het lezen van zijn boeken. Dat zal ik blijven doen.
Hermans is overleden aan longkanker. Vorig jaar, na zijn optreden in De Balie, heb ik hem nog een sigaret aangeboden, maar hij weigerde vriendelijk, hoewel hij met veel verlangen naar mijn lichtblauwe pakje keek — ook zijn merk. Zijn vrouw vroeg mij zelfs mijn sigaret te doven. Al sinds drie jaar was hij met roken gestopt op doktersadvies, vertelde hij.
Ook een biertje sloeg hij beslist af.
'Alle grote literatuur loopt niet goed af. Waarom niet? Omdat het menselijk leven niet goed afloopt.'
W.F. Hermans, 1994