24 Augustus 2008

Het grote verlangen

Pa woont, in het geheim, in de Bülowstraße in Berlijn. Het is halverwege de jaren vijftig, te oordelen naar de kleding die de mensen dragen en de betrekkelijke frisheid van de gebouwen.

Iedereen had hem doodgewaand — zijn voortbestaan is het grote geheim waarvan ik dit leven al had verdacht dat 't het in zich droeg. De Bülowstraße is een drukke straat. De huizen staan er dicht opeen en er lopen veel mensen. Kinderen rennen door elkaar en dragen frisse kleren. Toch krijg ik de indruk dat men simuleert, dat men mij de zaken vrolijker wil voorstellen dan ze werkelijk zijn, wellicht om de schande dat mijn vader in zo'n straat woont, uit te wissen. Of is dit een wijk in opbouw?

Maar hij schaamt zich.

Dat ik hem gevonden heb, is zuiver toeval. Via anderen vernam ik dat hij in Berlijn woonde. Na mijn geslaagde zoektocht moet hij mij zijn woning wel laten zien. Als een schim loopt hij voor mij uit de trap op. Van schaamte heeft hij zich bijna onzichtbaar gemaakt, maar het is hem, wel degelijk. Op de tweede of derde verdieping aangekomen, opent hij een deur. We betreden een minuscuul halletje, waar drie of vier deuren op uitkomen. Hij opent de deur van het vertrek waar hij zich, zo veronderstel ik, het minst voor schaamt, maar zelfs daar kunnen nauwelijks twee personen tegelijk in verblijven. Hij laat me voor en ik betreed de kamer, die hoogstens twee bij drie meet. Aan de achterkant, bij het raam, staat een bureau. Tegen de rechtermuur staat het bed, keurig opgemaakt. Een dun, zachtrood dekentje, een beige kussensloop. Links staat een kast waar wat glazen in staan. Onderin liggen stapeltjes kleren. Dat is alles. Wel herken ik mijn eigen bureaustoel. Dat hij er ook een heeft, zo ver weg nog wel.


't Is welbeschouwd de kamer van Van Gogh in Arles, bedenk ik later.


Maar waarom heeft hij Berlijn gekozen? Waarom deze straat? En waarom deze tijd, de jaren vijftig? Wilde hij zich zo goed verstoppen dat hij er zeker van kon zijn dat ik hem niet zou terugvinden? En waarom was het mij gegeven dat ik hem toch vond? Want hij schaamt zich zo.