11 December 2008

Noor

Ze beweegt haar linkerarm naar haar borst, en haar rechterarm legt ze op haar buik, het gaat heel langzaam, alsof ze bang is iets aan te raken dat ze niet wil, ze is een tovenares — allemaal in haar slaap. Daarna zegt ze iets. Ik lig naast haar, in ons bedje.

Ze is het mooiste wezen dat God ooit heeft geschapen. Ik heb het gezien. Je mag dat zeggen, als je heel veel mensen hebt gezien. Ze is het mooiste dat me ooit is overkomen, qua zuiverheid. Ik kan daar veel uitgebreider over zijn, en dat ga ik ook doen, maar nu nog niet. We gaan van het leven genieten, zij en ik. Dat doen we al vanaf de eerste seconde.

Je zult misschien denken: hij doet alsof hij het voor het eerst meemaakt. Hij weet toch wel beter, hij heeft leeftijd. Hij is geen negentien meer. Dat is ook zo. Maar ik zeg je: ik ben thuisgekomen, in de liefde die ik wil en geven wil, het is totaal. Elk uur zonder haar is een verloren uur. Misschien moet je leeftijd hebben om dat te begrijpen. Maar zij heeft dat niet, en toch begrijpt zij het ook.

Het past, het is rustig, het is gelijkwaardig, het is overwogen, het is een wonder, het is missen als ze er niet is, lichamelijk missen, dat ik er ziek van word. Ik heb dat nog nooit eerder gehad. Mijn hoofd wordt nat, en ik word misselijk als ze er niet is. Ik wil altijd bij haar zijn. George vindt deze zinnen pathetic. Dat ben ik met hem eens. Maar tegelijk: het overkomt me. Ik stond vanmiddag te kotsen in de douche, ik viel bijna flauw, maar zodra ik weer bij haar was, voelde ik me rustig en was ik waar ik moest zijn.

Ik wil alleen met haar, en ik wil alles met haar.

Ik ken mensen die dit een zelfmoordactie noemen. Dat zal. Dan is het mijn laatste zelfmoordactie. Ik ken dit niet, dit gevoel, ik doe alles op intuïtie.